Het uitruilen van partnerpensioen tegen een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen; van ruilen komt huilen?

Het uitruilen van partnerpensioen tegen een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen; van ruilen komt huilen?

Naast het opbouwen van een eigen (ouderdoms)pensioen, wordt een werknemer veelal de mogelijkheid geboden om pensioen te reserveren voor zijn echtgenoot, geregistreerd partner of partner. Deze pensioenaanspraak wordt partnerpensioen genoemd. Zoals de term al doet vermoeden is de partner van de (gewezen) werknemer de begunstigde. De werknemer hoeft niet persé getrouwd te zijn met zijn of haar partner, wil deze aanspraak kunnen maken op het opgebouwde partnerpensioen. Ook het hebben van een samenlevingscontract is geen voorwaarde om partnerpensioen te kunnen ontvangen.

Kiezen voor een hoger ouderdomspensioen, onder welke voorwaarden is dit mogelijk?
Een werknemer kan ervoor kiezen om het opgebouwde partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen. In het algemeen zal het omruilen van (een deel van) het nabestaandenpensioen voor een hoger ouderdomspensioen voor de werknemer en zijn of haar partner financieel voordelig zijn wanneer de werknemer langere tijd van zijn ouderdomspensioen geniet en hij of zij in elk geval zijn of haar partner overleeft. Omgekeerd zal de keuze om geen nabestaandenpensioen om te ruilen financieel voordeel opleveren wanneer de werknemer relatief korte tijd na de aanvang van het ouderdomspensioen overlijdt en de partner vervolgens nog langere tijd is aangewezen op nabestaandenpensioen.

Toestemming van de partner is vereist
De werknemer en zijn of haar partner zullen zelf dienen af te wegen of al dan niet tot uitruil van het pensioen wordt overgegaan. De Pensioenwet bepaalt dat aan een verzoek van een werknemer voor een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen alleen gehoor kan worden gegeven wanneer de partner van deze werknemer ten behoeve van wie een aanspraak op partnerpensioen bestaat, bereid is om in te stemmen met die keuze. Dat een partner toestemming voor deze uitruil dient te verlenen is mijns inziens logisch, aangezien door de uitruil komt het voor deze partner opgebouwde pensioen te vervallen.

De zorgplicht van een pensioenuitvoerder in geval van uitruil
Op de pensioenuitvoerder rust een zorgplicht daar waar het gaat om de toestemming van deze partner. Vaak wordt door de pensioenuitvoerder een formulier aan de werknemer gezonden waarop de partner kan aangeven dat hij of zij instemt met de door de werknemer beoogde uitruil. Maar hoe valt te controleren dat het daadwerkelijk deze partner is geweest die toestemming heeft gegeven voor de uitruil? En waaruit volgt dat deze partner vrijwillig toestemming heeft verleend?

In de afgelopen jaren zijn diverse procedures gevoerd over de vraag in hoeverre een pensioenuitvoerder dient te verifiëren of de begunstigde partner daadwerkelijk heeft ingestemd met de door zijn of haar partner beoogde uitruil. De rechtbank Rotterdam overwoog enkele jaren geleden dat uit ongeschreven regels in het maatschappelijk verkeer volgt dat de pensioenuitvoerder partners altijd persoonlijk dient te benaderen dan wel zij de handtekeningen in dergelijke situaties op echtheid moet controleren. Door te vertrouwen op een teruggestuurd formulier neemt de pensioenuitvoerder een risico. Immers, blijkt achteraf dat de handtekening is vervalst, dan kan dit ertoe leiden dat er nooit een geldige uitruil tot stand is gekomen. 

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde in 2015 dat de verantwoordelijkheid van een pensioenuitvoerder in geval van uitruil niet verder gaat dan het geven van deugdelijke informatie omtrent de consequenties van de ene of de andere keuze. Of een partner al dan niet onder dwang van de werknemer heeft ingestemd met de mogelijkheid tot uitruil, hoeft door een pensioenuitvoerder niet geverifieerd te worden.

Rust op de werkgever ook een zorgplicht?
Hoewel de zorgplicht met betrekking tot de toestemming tot uitruil op grond van de Pensioenwet rust op de pensioenuitvoerder, kan de werkgever deze uitvoerder mijns inziens tegemoet komen door werknemer en partner in het bijzijn van de werkgever al dan niet te laten tekenen voor de uitruil. Het geven van informatie over de mogelijkheden en consequenties van uitruil blijft naar mijn oordeel een taak van de pensioenuitvoerder. Door een partner van de werknemer in het bijzin van de werkgever toestemming te laten geven voor de uitruil, kan een werkgever aan de pensioenuitvoerder bevestigen dat het daadwerkelijk de partner is geweest die de handtekening heeft gezet en dat het geven van toestemming niet onder dreiging of bedrog tot stand is gekomen. Het is de vraag in hoeverre van een werkgever verlangd mag worden dat hij deze op de pensioenuitvoerder zorgplicht ‘overneemt’, doch mijns inziens rust in geval van uitruil van pensioen ook op de werkgever een zekere zorgplicht, daar waar het gaat om de toestemming van de desbetreffende partner.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van de leden van de praktijkgroep Arbeidsrecht.

Voor meer blogs van de praktijkgroep Arbeidsrecht: klik hier

Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van  algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: