De epiloog van het LETTE(R)BOER-drama: procedure gewonnen, onderneming verloren…

De epiloog van het LETTE(R)BOER-drama: procedure gewonnen, onderneming verloren…

De aanleiding voor deze blog is de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 10 mei 2017, waarin Letterboer BV en haar  – indirecte – bestuurder een verklaring voor recht hebben gevorderd dat de curator onrechtmatig heeft gehandeld en waarbij schadevergoeding werd gevorderd, waarvan de hoogte nog diende te worden vastgesteld (schadestaat).  

Voor deze procedure heeft Letterboer BV nog geprobeerd alle goederen terug te krijgen die door de curator waren verkocht: tevergeefs. De door de curator gesloten transacties waren gewoon geldig en bindend, ook na vernietiging van het faillissement.

Letterboer BV en haar bestuurder geven het echter niet op en proberen de curator aansprakelijk te stellen voor geleden schade.

Wat vooraf ging

Boekbinderij Letteboer (zonder R) gaat in mei 2014 failliet en er komt een doorstart die zich Letterboer (met R dus) noemt. Inventaris en goodwill worden van de curator gekocht en er wordt personeel overgenomen. De doorstarter – Letterboer – gaat aan de slag als huurder in een pand van een partij die is verbonden aan de oude eigenaar van het failliete Letteboer (zonder R dus).

Kennelijk botert het niet helemaal lekker tussen Letterboer en de oude eigenaar, want de voormalig eigenaar van Letteboer (zonder R) en een werknemer vragen het faillissement aan van Letterboer (met R). Letterboer wordt door de rechtbank failliet verklaard op 20 augustus 2014.

Letterboer gaat in hoger beroep tegen het faillissement bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. Het hof vernietigt het faillissementsvonnis op 9 oktober 2014, waarbij de oorspronkelijk aanvragers worden veroordeeld in de faillissementskosten. Let op: het faillissement is daardoor (nog) niet meteen van de baan. De aanvragers gaan in cassatie, maar de Hoge Raad verwerpt op 6 maart 2015 het cassatieberoep. Op dat moment komt definitief vast te staan dat Letterboer niet (langer) failliet is. So far, so good.

Er komt echter een vervelend staartje.

Om dat uit te leggen moet ik in ieder geval twee belangrijke regels aan de orde stellen:

Rechtsregels voor handelingen van de curator voorafgaand aan vernietiging van een faillissement

1) In artikel 13 Faillissementswet is – kort gezegd – geregeld dat de handelingen die de curator heeft verricht in de periode nadat het faillissement is uitgesproken en tot het moment dat het faillissement (onherroepelijk) is vernietigd door verzet, hoger beroep of cassatie geldig en bindend blijven. Deze regel heeft te maken met rechtszekerheid: iedereen moet weten waar hij aan toe is als hij zaken doet of heeft gedaan met de curator.

2) Op grond van de rechtspraak geldt de regel dat een curator zich terughoudend opstelt als er verzet of hoger beroep wordt ingesteld tegen de faillietverklaring.

Stellingen van Letterboer BV om aansprakelijkheid curator te onderbouwen 

Letterboer BV (en bestuurder) stellen dat de curator zich helemaal niet terughoudend heeft opgesteld. Zelfs nadat het Hof het faillissement heeft vernietigd heeft de curator volgens hen onnodig, onder andere:

Volgens Letterboer BV en bestuurder bleef er na de uitspraak van de Hoge Raad, waarbij het faillissement – definitief – was vernietigd eigenlijk niet veel meer over dan een lege huls.

Stellingen curator om aansprakelijkheid van de hand te wijzen

De curator is het met de vorderingen van Letterboer BV en bestuurder niet eens. Hij betwist op zich  niet dat hij zich na de vernietiging van het faillissement door het Hof terughoudend moest opstellen, maar hij stelt dat hij zich door de omstandigheden min of meer gedwongen voelde om te handelen zoals hij heeft gedaan. Door dit zo te doen stelt hij juist het belang van de boedel en de schuldeisers te hebben beschermd.

Volgens de curator had de bestuurder, zonder de curator te informeren, diverse transacties verricht ten laste van het vermogen van Letterboer BV. Al met al had Letterboer BV in november 2014 geen bedrijfsruimte en geen drukpersen meer, er waren liquide middelen uitgekeerd aan derden, het intellectuele eigendom was op naam van een ander gezet en de debiteuren werden door anderen geïnd. Inventaris en goodwill waren verkocht zonder af te rekenen en het bestuur was gestopt met  haar activiteiten.  De arbeidscontracten waren bovendien geëindigd.

De curator constateerde verder ernstige problemen in de relatie tussen Letterboer BV en de eigenaar van het pand. Die eigenaar claimde ook nog eens dagelijks oplopende kosten vanwege de in het bedrijfspand aanwezige zaken. De eigenaar stelde voorts dat het pand ontruimd moest worden.

De beslissing van de rechtbank Overijssel inzake de claim van Letterboer c.s. tegen de curator

De rechtbank stelt voorop dat de curator al zijn bevoegdheden die bij zijn functie horen behoudt tot het moment dat de vernietiging van het faillissement definitief is geworden (ofwel het moment dat arrest van de Hoge Raad in kracht van gewijsde is gegaan).

De rechtbank stelt vervolgens dat de positie van de curator tot het moment van definitief worden van de vernietiging van het faillissement lastig te overzien (diffuus) is: als het faillissement toch in stand blijft, dreigt hij door de schuldeisers te worden aangesproken als hij de belangen van de boedel onvoldoende heeft behartigd. Als het faillissement definitief wordt vernietigd, is het de – voormalig – failliet die bij de curator zal klagen dat (te) ver gaande stappen zijn genomen.

Om na te gaan of de curator persoonlijk aansprakelijk is te achten gaat de rechtbank de normen langs die de Hoge Raad heeft gesteld in de arresten ‘Maclou’ en ‘Gips’: 

a) een curator behoort te handelen zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator, die zijn taak met nauwgezetheid en inzicht verricht: ofwel hij moet voldoende zorgvuldig hebben gehandeld in de gegeven situatie (Maclou);

b) aan een curator komt in beginsel een ruime mate van vrijheid toe bij de uitoefening van zijn taak, voor zover hij niet gebonden is aan regels. De curator heeft een lastige taak en heeft te maken met allerlei partijen en belangen die het lastig maken het ieder steeds naar de zin te maken en/of het goede te doen. De curator verdient daarbij – kort gezegd – enig ‘krediet’.

Daar komt nog eens bij dat de rechter terughoudend moet toetsen. Wil een curator persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gehouden dan is daarvoor vereist dat de curator ook persoonlijk een verwijt kan worden gemaakt. Er moet dan kunnen worden vastgesteld dat de curator heeft gehandeld terwijl hij het onjuiste van zijn handelen in zag, dan wel redelijkerwijs had moeten inzien.

Conclusie rechtbank

De rechtbank komt tot de conclusie dat de curator niet aansprakelijk is: de curator heeft in de gegeven omstandigheden inderdaad gehandeld zoals in redelijkheid mag worden verlangd van een curator met voldoende inzicht en ervaring die zijn taak nauwgezet en met inzet verricht. Verder uitstel van de handelingen die hij heeft verricht was niet verantwoord geweest. De curator werd volgens de rechtbank, toen het faillissement formeel nog bestond, geconfronteerd met handelingen die zonder zijn instemming plaats vonden en die op het oog ten nadele van de boedel en de onderneming van Letterboer BV waren. Als de curator niet had ingegrepen dan zou hij later het verwijt hebben kunnen krijgen dat hij het uithollen van de onderneming had toegelaten. De rechtbank acht de manier waarop de curator is tussengekomen niet onredelijk of onverklaarbaar. De curator heeft de bedrijfsmiddelen die zich in het pand bevonden waarin Letterboer BV niet langer welkom was ter voorkoming van verdere schade kunnen verkopen. Het is de rechtbank niet gebleken dat daarbij een te lage of onzorgvuldig tot stand gekomen verkoopprijs is gehanteerd.

De vordering van Letterboer BV en haar bestuurder om de curator aansprakelijk te achten wordt afgewezen. Letterboer BV moet het doen met (het restant van) de verkoopprijs die de curator heeft gerealiseerd en de opbrengst van de debiteuren die door de curator zijn geïnd. Letterboer BV heeft nog even de tijd om na te denken over een hoger beroep in deze zaak.

Al met al krijgt Letterboer BV het na flink procederen dus wel voor elkaar om het faillissement definitief vernietigd te krijgen, maar van het bedrijf is na alle gedoe uiteindelijk zo goed als niets meer over.

Conclusie Letterboer-drama:

Los van alle drama in deze casus kan worden gesteld dat de Hoge Raad in november 2016 in het arrest Letterboer/Letteboer voor alle curatoren een heldere regel heeft willen benadrukken:

Van de curator mag worden verwacht dat hij terughoudend gebruik maakt van zijn bevoegdheden in de situatie dat het vonnis tot faillietverklaring is vernietigd, maar deze vernietiging nog niet onherroepelijk is geworden. De uitoefening van een bevoegdheid met onomkeerbare gevolgen (zoals verkoop van activa) dient in beginsel beperkt te blijven tot gevallen waarin deze in het belang zijn van de boedel en uitstel niet kan worden toegestaan, gelet op alle omstandigheden en betrokken belangen.

Ik ga er van uit dat dit arrest ook zijn weerslag zal hebben op situaties in de fase daarvoor, waarbij verzet en hoger beroep is ingesteld, maar de uitkomst nog niet duidelijk is.

Heeft u vragen over kwesties die met faillissementen of faillissementsrecht hebben te maken? Neem dan contact op met mr. Hubert te Woerd, lid van de praktijkgroep Ondernemingsrecht en Insolventierecht.

Deze blog is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: