Perikelen rondom partnerpensioen: ‘huilende weduwes aan de poort’

Perikelen rondom partnerpensioen: ‘huilende weduwes aan de poort’

Het zal voor een rechter schrijnend zijn om te zien; een weduwe die met haar jonge kinderen de rechtszaal binnen komt lopen om partnerpensioen op te eisen. Van de pensioenuitvoerder heeft ze namelijk te horen gekregen dat ze geen aanspraak maakt op partnerpensioen. En dit terwijl haar net overleden partner haar altijd had voorgehouden dat alles zo goed geregeld was.

Helaas is het vorenstaande realiteit. Gelukkig is in heel veel gevallen advies ingewonnen over de vraag hoe de partner van een werknemer achterblijft, mocht de werknemer komen te overlijden. En veelal is er door de werknemer een voorziening getroffen voor zijn of haar achterblijvende partner. Maar dat is helaas niet altijd het geval. Want pensioen betekent ook sparen voor later. En veel jonge gezinnen geven er de voorkeur aan om hun financiële middelen op dat moment uit te geven aan andere zaken.

Partnerpensioen op opbouwbasis of op risicobasis?
Financiële redenen vormen nogal eens de aanleiding om te kiezen voor een partnerpensioen op risicobasis. De premie voor deze pensioensoort ligt vaak lager dan de premie voor een partnerpensioen op opbouwbasis. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat je in geval van een partnerpensioen daadwerkelijk pensioen opbouwt, ongeacht de vraag of het risico (te weten het overlijden van de partner) zich voordoet. Indien partnerpensioen wordt opgebouwd op risicobasis, krijgt de partner van de werknemer deze pensioenaanspraak toegekend indien het overlijden (oftewel het risico) zich voordoet tijdens het werkzame leven van deze werknemer.

Dat een partnerpensioen wordt opgebouwd op risicobasis, is absoluut niet ongebruikelijk. De meeste partnerpensioenen betreffen aanspraken op risicobasis. Op zich is een keuze voor een partnerpensioen op risicobasis ook niet ‘slechter’ of minder verstandig, het is alleen wel aan te raden om na te denken of en hoe het risico is gedekt op het moment dat de werknemer zijn arbeidsovereenkomst beëindigd. Hoe klein de kans wellicht ook is, het komt helaas nogal eens voor dat een werknemer overlijdt vlak nadat hij uit dienst is getreden. Hoewel het risico financieel was gedekt, is het partnerpensioen echter komen te vervallen bij beëindiging van het dienstverband. Op dat moment is namelijk (veelal) ook de contractuele band tussen pensioenuitvoerder en werknemer komen te vervallen, met als gevolg dat het partnerpensioen op risicobasis gewoon weg is. Een dergelijk risico kan worden afgedekt door bijvoorbeeld het afsluiten van een overlijdensrisicoverzekering nadat de werknemer zijn dienstverband heeft beëindigd. Uit coulance toont een werkgever zich wel eens bereid om de weduwe van de ex-werknemer tegemoet te komen en hem of haar financieel tegemoet te komen, maar gehouden hiertoe is een werkgever niet.

De beperking van het partnerpensioen wegens veranderde wetgeving
Een ander financieel risico voor de weduwe is gelegen in de veranderde fiscale wetgeving. Alweer ruim een jaar geleden, op 1 januari 2015, is het opbouwpercentage voor pensioen teruggebracht naar 1,875 %. Daarnaast is het pensioengevend salaris teruggebracht tot maximaal een € 100.000,00 op jaarbasis. Dit betekent dat een werknemer die meer dan € 100.000,00 op jaarbasis verdient, over dit meerdere geen pensioen op kan bouwen. Voor het ouderdomspensioen is dat op zich niet zo’n probleem. Want wat tot 1 januari 2015 is opgebouwd blijft onaangetast. Een eventueel pensioentekort kan een werknemer eventueel bijsparen tot aan zijn pensioendatum.

Ook voor het partnerpensioen zijn de gevolgen van de wetswijziging nadeliger. De hoogte van het partnerpensioen is namelijk afgeleid van de hoogte van het ouderdomspensioen. De partner maakt aanspraak op 70% van het ouderdomspensioen dat de overleden werknemer had kunnen opbouwen als hij tot zijn pensioendatum was blijven leven. Indien een overlijden van een werknemer voor 1 januari 2015 had plaatsgevonden, had de achterblijvende partner aanspraak kunnen maken op een partnerpensioen dat was afgeleid van een ouderdomspensioen gebaseerd op 2,15 % én een volledig salaris. Met ingang van 1 januari 2015 is dit 1,875% en een maximum salaris van € 100.000. Gelet op de fiscale beperkingen zal het ouderdomspensioen een stuk lager uitvallen, vooral als een werknemer meer verdiende dan € 100.000,00 op jaarbasis. Aangezien het partnerpensioen is afgeleid van dit ouderdomspensioen, wordt ook de partner door deze fiscale wijziging getroffen. De impact van de wijziging lijkt wellicht op het eerste gezicht mee te vallen maar voor een partner van een nu 40-jarige werknemer met een salaris van € 150.000,00 krijgt afgerond € 18.000,00 per jaar minder pensioen als de werknemer, in plaats van voor 1 januari 2015, ná deze datum zou overlijden.

Bieden pensioenoverzichten dan soelaas? 
Het afgelopen jaar is nogal eens gebleken dat partners zich teveel hebben laten leiden door bedragen zoals vermeld op eerdere overzichten. Dit is ook niet vreemd, gelet op het feit dat veel mensen niet op de hoogte zijn van de impact van de fiscale wijzigingen op het partnerpensioen. Heeft het zin om via een rechtbank een hoger partnerpensioen af te dwingen, gelet op de door de pensioenoverzichten gewekte verwachtingen? Ik denk het niet. Al meerdere keren hebben gerechtelijke instanties geoordeeld dat alleen deze overzichten niet een zodanig gerechtvaardigd vertrouwen wekken, dat op basis van dit vertrouwen een hogere pensioenuitkering kan worden afgedwongen. Het is aan een werknemer en zijn of haar partner om het partnerpensioen goed te regelen, bijvoorbeeld door af te lossen op de hypotheek ofwel een lijfrente-uitkering af te sluiten.

Conclusie
De opbouwmogelijkheden van partnerpensioen zijn de afgelopen jaren veranderd en daarmee ook versoberd. Veelal wordt het partnerpensioen op risicobasis opgebouwd én vervalt het gespaarde potje op het moment dat het dienstverband van de partner tot een einde komt en het risico van overlijden zich niet heeft verwezenlijkt. Het is zaak om alsdan zélf een voorziening te treffen, zodat voorkomen wordt dat de partner, bij een eventueel overlijden van zijn of haar echtgenoot, met lege handen achterblijft.

Een ander aspect van de versobering wordt gevormd door de veranderde fiscale wetgeving, met als gevolg dat de opbouwruimte voor partnerpensioen is versmald. Klakkeloos afgaan op eerdere pensioenoverzichten, waarin de hogere opbouwpercentages nog wél staan vermeld, kan geen soelaas bieden teneinde alsnog een hogere aanspraak te verkrijgen.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van de leden van de praktijkgroep Arbeidsrecht.

Voor meer blogs van de praktijkgroep Arbeidsrecht: klik hier

Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van  algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: