Een nieuwe lente in octrooiland

Een nieuwe lente in octrooiland

Het octrooirecht is een vreemde eend in de bijt van de intellectuele eigendom. Een geheel eigen jargon, afwijkende wettelijke bepalingen, en de noodzaak van talenbeheersing maken het octrooirecht tot een specialisme waar veel juristen hun vingers niet aan willen (of zouden moeten) branden. Octrooirecht is bij uitstek specialistenwerk, waar de advocaat hand in hand met een octrooigemachtigde zijn triomfen viert of ach en wee klaagt.

Octrooirecht is ook: hét domein van techniekbescherming
Octrooiverlening wordt voorafgegaan door het indienen van een aanvraag. In veel landen verkrijg je pas octrooi, als de in de aanvraag geclaimde materie door een octrooi-instantie nieuw en inventief ten opzichte van de bestaande ‘’stand van de techniek’’ is bevonden. Een Nederlands (‘’Rijks-”) octrooi wordt zónder zo’n toets verkregen, en de vraag naar de geldigheid ligt dan uitsluitend in handen van de rechter in ’s-Gravenhage.

Er is een andere weg om een in Nederland geldig octrooi te verkrijgen: er kan namelijk ook een Europees octrooi worden aangevraagd, waarbij in de aanvraag wordt aangegeven, in welke landen men bescherming wenst te verkrijgen; bijvoorbeeld in Nederland. Dan vindt wél een inhoudelijke toets plaats vóór verlening, en is er een echte verleningsbeslissing, die positief of negatief uit kan vallen. Als een Europees octrooi wordt verleend, valt dat Europese octrooi uiteen in nationale octrooien in de landen waarvoor bescherming is gevraagd.

En dat zorgt voor problemen! Kostentechnisch kan zo’n Europees octrooi behoorlijk in de papieren lopen: in elk land moeten immers jaartaxen worden betaald, en in veel landen geldt, dat de conclusies van zo’n octrooi in de landstaal moeten worden vertaald. En dan: een verleend Europees octrooi staat óók nog bloot aan de mogelijkheid van vernietiging; ook bij onderzochte octrooien kan immers blijken, dat de stand van de techniek toch méér omhelsde dan waarvan de examiner weet had toen hij de aanvraag voor verlening vrijgaf. Een eventuele nietigverklaring moet dan in élk land afzonderlijk bij de nationale rechter worden bevochten! En dat heeft óók gevolgen aan de andere kant van de medaille: het is nauwelijks mogelijk om tegen inbreukmakers bij één rechtbank een grensoverschrijdend verbod te vorderen, dat dus werking heeft in meerdere landen. Een verbod immers impliceert een geldig octrooi, en die geldigheid moet – zoals gezegd – door de afzonderlijke nationale rechters worden onderzocht. Met andere woorden: zo’n Europees octrooi geeft een hoop gedoe.

Daar komt verandering in!
Er komt namelijk – naast de bestaande regimes – de mogelijkheid om één ‘’unitary patent’’ aan te vragen en te verkrijgen, dat geldig is in de gehele Europese Unie (met uitzondering van Spanje en Kroatië). De jaartaxen en vertaalkosten, die met de verkrijging en instandhouding van zo’n octrooi gemoeid zijn, zullen drastisch minder zijn!

Daarnaast zal er anders geprocedeerd worden: in de toekomst zal het eindelijk mogelijk zijn om in één juridische procedure inbreuken en nietigheidsacties af te handelen bij de ‘’unified patent court’’, oftewel het eengemaakt octrooigerecht. Dat gerecht zal zetelen in Parijs, Londen en München. Maar geen zorg: er komen ook regionale en lokale vestigingen, waaronder in ’s Gravenhage. Hoger Beroep wordt dan weer afgehandeld in Luxemburg.

Voor advocaten heeft deze ontwikkeling grote gevolgen. Bij het eengemaakt gerecht zal nog maar zelden in de moerstaal worden geprocedeerd. Naar verwachting zullen de advocaten elkaar vaak in het Engels te lijf gaan. Maar afhankelijk van de gekozen procestaal kan ook in andere talen worden gefulmineerd. En belangrijker: het eengemaakt octrooigerecht kent een geheel eigen procesrechtelijk regime, dat fors afwijkt van wat wij in Nederland gewend zijn. Zo zal het aandragen van nieuw bewijs in Hoger Beroep niet meer vanzelfsprekend worden geaccepteerd. Om maar een voorbeeld te noemen, dat zo her en der tot tragische beroepsfouten zal leiden.

Bestaande Europese octrooien zullen óók onder de rechtsmacht van het eengemaakt octrooigerecht vallen. Maar de rechthebbenden kunnen nog 7 jaren na inwerkingtreding van deze nieuwe wetgeving er voor kiezen de ‘’oude’’ (nationale) procedurele routes te volgen. En voor alle octrooien en aanvragen geldt tot aan het eind van deze 7 jaren bovendien, dat de houder bij de griffie van het gerecht schriftelijk kan aangeven zijn heil ook ná deze termijn te blijven zoeken bij de nationale rechterlijke instanties. Dat moet ie dan wel tijdig aangeven: als een derde zijn octrooi nietig wil laten verklaren, is het gerecht bevoegd, als zo’n mededeling van de octrooihouder niet is afgegeven.

De bedoeling was, dat een en ander in 2017 beslag zou krijgen. Maar door de Brexit is niet duidelijk, of deze termijn haalbaar is. We zagen het al eerder: het aanstaande vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft zo zijn gevolgen…… Maar hoe dan ook gaat er een frisse wind waaien in octrooiland.

Wilt u meer informatie over Octrooirecht, neemt u dan contact op met mr. Mars van Leent, lid van de praktijkgroep IE-recht & ICT-recht.

Voor meer blogs van de praktijkgroep IE-recht en ICT-recht: klik hier

Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van  algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: