Coronavirus | (wetsvoorstel) aanhouding faillissementen en tijdelijk betalingsuitstel COVID-19 (I/II)

Coronavirus | (wetsvoorstel) aanhouding faillissementen en tijdelijk betalingsuitstel COVID-19 (I/II)

U drijft een onderneming die in de kern gezond is. Echter, als gevolg van het uitbreken van COVID-19 of de daarmee verband houdende beperkende maatregelen komt u tijdelijk in de financiële problemen. Uw omzet valt weg of is nog slechts zeer beperkt. Uw onderneming raakt in liquiditeitsproblemen en u kunt uw schuldeisers niet langer voldoen. Het geduld van uw schuldeisers raakt op en het faillissement van uw onderneming wordt aangevraagd of er worden andere verhaalsacties ingesteld. Wat nu? (I/II)

Om ondernemers te behoeden voor vermijdbare faillissementen of verhaalsacties van schuldeisers en teneinde de schade als gevolg van COVID-19 aan de economie zoveel mogelijk te beperken, is er een wetsvoorstel aanhangig die het voor de rechter mogelijk maakt om een faillissementsaanvraag onder voorwaarden tijdelijk in de spreekwoordelijke ijskast te zetten of individuele verhaals­mogelijkheden te schorsen of op te heffen (‘Tijdelijke wet COVID-19 SZW en JenV’, hierna: de ‘Regeling’). In het eerste deel van dit tweeluik zal op het aanhouden van faillissementsaanvragen worden ingegaan. Het tweede deel zal zien op de mogelijkheden ter aanhouding van individuele verhaalsacties.

Aanhouding faillissementsverzoek: gevolgen
Wanneer een schuldeiser het faillissement van een onderneming aanvraagt, krijgt de ondernemer op grond van de Regeling de mogelijkheid om (bij verweer) de rechtbank te vragen om de behandeling van het faillissementsverzoek aan te houden.

Als dat aanhoudingsverzoek wordt toegewezen, heeft dat tot gevolg dat de schuldenaar gedurende de aanhoudingsperiode (zijnde een periode van twee maanden, behoudens verlenging) een uitstel van betaling wordt gegund jegens de schuldeiser die het faillissementsverzoek heeft ingediend. De schulden aan andere schuldeisers die zijn ontstaan voor de indiening van het faillissementsrekest mogen alleen betaald worden indien daarvoor voldoende rechtvaardiging bestaat. Ter illustratie: wanneer schuldeiser A het faillissement aanvraagt van schuldenaar X (en betalingsuitstel wordt verleend), dan mag schuldenaar X alleen vorderingen van schuldeiser B – van voor de datum van de faillissementsaanvraag door schuldeiser A – betalen, indien een rechtvaardiging bestaat, bijvoorbeeld wanneer die betaling ervoor zorgt dat schuldeiser B de voor de voortzetting van de onderneming van schuldenaar X noodzakelijke goederen blijft leveren of diensten blijft verrichten.

Let wel, er moet worden voorkomen dat de schulden van de schuldenaar bij de aanvrager van het faillissement tijdens het betalingsuitstel verder toenemen. Dat betekent dat nieuwe schulden of nieuw vervallen (huur)termijnen wel aan de schuldeiser moeten kunnen worden voldaan, in de zin dat de onderneming van de schuldenaar levensvatbaar is.

Bovendien geldt het uitstel alleen jegens de aanvrager(s) van het faillissement. De rechtbank kondigt dus geen algeheel moratorium (lees: een uitstel van betaling jegens alle schuldeisers) af. Ook verandert een gehonoreerd aanhoudingsverzoek niets aan de opeisbaarheid van schulden of de rangorde van schuldeisers.

In aanvulling op vorenstaande gevolgen, heeft de aanhouding ook tot gevolg dat de faillissementsaanvrager gedurende de aanhoudingsperiode zijn overeenkomst met de schuldenaar niet mag beëindigen, opschorten of ontbinden. Daarnaast kan de schuldenaar de rechtbank vragen om te oordelen dat de faillissementsaanvrager zijn eventueel bedongen zekerheden op goederen van de schuldenaar niet zonder machtiging van de rechtbank mag uitwinnen.

Aanhouding faillissementsverzoek: vereisten
Een aanhoudingsverzoek namens de schuldenaar zal in het kader van het wetsvoorstel kunnen worden toegewezen indien aan een aantal (cumulatieve) voorwaarden is voldaan:

De rechtbank toetst het aanhoudingsverzoek summierlijk en de schuldenaar zal dus moeten toelichten en met stukken moeten onderbouwen dat de situatie waarin hij zich bevindt een aanhouding van de behandeling van de faillissementsaanvraag rechtvaardigt.

Nota bene, de Regeling geldt niet wanneer de Belastingdienst jegens een schuldenaar haar faillissement aanvraagt of overgaat tot verhaalsacties. De Belastingdienst heeft immers al een pakket aan belastingmaatregelen om ondernemers te helpen, welk pakket hetzelfde doel heeft als de Regeling (https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/coronavirus/coronavirus).

Conclusie
Teneinde onnodige faillissementen van in de basis gezonde ondernemingen te voorkomen, is de Regeling als wetsvoorstel aanhangig gemaakt. Of en wanneer de Regeling in werking zal treden is thans nog onbekend. De Regeling bouwt echter voort op de (in onze ervaring) bestaande praktijk, waarbij rechtbanken sinds het uitbreken van COVID-19 en de afkondiging van de beperkende maatregelen terughoudend(er) zijn bij de behandeling van beslagrekesten en faillissementsverzoeken.

De Regeling is per definitie tijdelijk van aard en zal conform de laatste wijzigingen in het wetsvoorstel geldig blijven tot 1 februari 2021. Omdat (helaas) niet valt uit te sluiten dat de noodzaak voor de Regeling ook na deze datum nog blijft bestaan, is een mogelijkheid opgenomen om geldigheid van de Regeling zo nodig telkens met twee maanden te verlengen, indien de omstandigheden rondom COVID-19 daartoe aanleiding geven.

Heeft u vragen? Neem dan gerust contact met ons op. 

Daniels Huisman advocaten
Praktijkgroep Ondernemingsrecht
mr. Arjen Huisman en mr. Priscilla Otte

Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: