Baanbrekende conclusie A-G De Bock over beëindiging slapende dienstverbanden!

Baanbrekende conclusie A-G De Bock over beëindiging slapende dienstverbanden!

Gisteren, 18 september 2019, zijn de prejudiciële vragen over ‘slapende dienstverbanden’ beantwoord door A-G De Bock. De AG heeft de Hoge Raad geadviseerd en komt tot de conclusie dat “als uitgangspunt heeft te gelden dat een werkgever op grond van de norm van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW) gehouden is om in te stemmen met een voorstel van de werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden, onder toekenning van een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding, indien is voldaan aan de vereisten in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder b BW”.

Er zijn een aantal uitzonderingen in de uitspraak genoemd, situaties waarin het niet van de werkgever kan worden gevergd om in te stemmen met het einde van een dienstverband. De feiten en omstandigheden waarop dit alsdan wordt gegrond, dienen door de werkgever gesteld en zonodig bewezen te worden.

Hiermee gaat De Bock een stap verder dan de tot nu toe gedane uitspraken in het voordeel van de werknemer, waarin bijzondere omstandigheden met zich mee konden brengen dat er sprake was van strijd met goed werkgeverschap als een zodanig slapend dienstverband niet door de werkgever werd opgezegd. De Bock maakt hier een einde aan en draagt uit dat goed werkgeverschap inhoudt dat de werkgever gehouden is om het slapende dienstverband van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer met wederzijds goedvinden te beëindigen, tenzij dit redelijkerwijs niet van de werkgever kan worden gevergd.

Een omstandighedencatalogus, zoals in de literatuur wel is verdedigd (waarmee aan de hand van alle omstandigheden van het geval kan worden beoordeeld of een slapend dienstverband behoort te worden beëindigd), is naar de mening van De Bock niet passend. De Bock vindt dat het niet gaat om een afweging die van geval tot geval moet worden gemaakt, maar is duidelijk: “een ‘slapend dienstverband’ behoort te worden beëindigd, tenzij de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft bij het in stand houden van het dienstverband”.

Hierbij, voor de geïnteresseerden, nog de link naar de uitspraak van het Parket bij de Hoge Raad, met daarbij de conclusie van de A-G: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2019:899

Deze blog is met aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van algemene en informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: