Auteursrecht bij werkgever of bij werknemer?

Auteursrecht bij werkgever of bij werknemer?

Zoals staat te lezen in artikel 1 van de Auteurswet is het auteursrecht het uitsluitende recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst of van diens rechtverkrijgenden. Als auteursrechthebbende heeft de maker van het werk het exclusieve recht om dat werk openbaar te maken en/of te verveelvoudigen. Hoe zit het als een werknemer tijdens een dienstverband bij zijn werkgever een bepaald werk heeft gemaakt? Wie is dan aan te merken als maker van het werk? En hoe zit het met de auteursrechten na het beëindigen van het dienstverband.

In artikel 7 van de Auteurswet is het zogenaamde werkgeversauteursrecht vastgelegd. Kortgezegd wordt in dit artikel bepaald dat, wanneer een auteursrechtelijk werk wordt gemaakt tijdens het dienstverband, niet diegene zelf auteursrechthebbende wordt van dit werk, maar diens werkgever. De ratio achter dit artikel is dat de werkgever de vrije beschikking dient te hebben over de resultaten van de arbeid waartoe hij zijn werknemer opdracht heeft gegeven en waarvoor hij de werknemer betaald.

Blijkens de wet en de daarmee samenhangende jurisprudentie blijkt dat er alleen sprake is van werkgeversauteursrecht als er voldaan is aan een aantal voorwaarden:

  1. Allereerst moet er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Volgens artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek moet voor de vraag of een persoon  op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is, zijn voldaan aan een viertal elementen, te weten: gedurende een zekere tijd, in dienst van de andere partij, verplicht tot het verrichten van arbeid, tegen betaling van loon. De aanneming van werk, de overeenkomst van opdracht of de freelance-overeenkomst zijn niet aan te merken als een arbeidsovereenkomst waardoor het werkgeversauteursrecht om deze bijzondere overeenkomsten niet van toepassing is.
  2. Naast vorenstaand vereiste moet het maken van het werk ook behoren tot de taak van de werknemer. Wanneer bijvoorbeeld een notaris onder werktijd een muziekstuk componeert, heeft deze notaris nog steeds zelf het auteursrecht. Dit zou slechts anders zijn indien de werkgever de notaris specifiek gevraagd zou hebben om een muziekstuk te componeren.
  3. Daarnaast moet de arbeid bestaan uit het vervaardigen van ‘bepaalde’ werken. Hieruit dient te worden afgeleid dat voor de toepasselijkheid van artikel 7 Auteurswet de werkzaamheden niet alleen tot de taak van de werknemer behoren, maar dat  de arbeidsverhouding bovendien van dien aard is dat de werkgever ook zeggenschap heeft over de vorm waarin het concrete werk tot stand komt.
  4. Tot slot dient nog stil te worden gestaan bij de tussen werknemer en werkgever gemaakte afspraken. Partijen kunnen namelijk met elkaar afspreken dat artikel 7 Auteurswet niet van toepassing is. Alsdan behoudt de werknemer zelf de auteursrechten op de werken die in dienstverband worden gemaakt. Dit is een aandachtspunt bij het opstellen van een arbeidsovereenkomst met een werknemer.

De rechtbank Utrecht heeft zich op 15 mei 2012 uitgelaten over een geschil tussen een voormalig werknemer en een voormalige werkgever. De voormalig werknemer heeft in de periode dat hij werkzaam is geweest voor de voormalig werkgever een aanzienlijke hoeveelheid digitale bestanden (offertes, ontwerptekeningen, presentaties, werkaantekeningen e.d.) zonder toestemming van zijn voormalig werkgever overgebracht naar zijn privécomputer. In deze kwestie heeft de rechtbank Utrecht geoordeeld dat aan voornoemde vereisten uit artikel 7 Auteursrecht is voldaan, waardoor de voormalig werkgever als maker in de zin van artikel 1 Auteurswet aangemerkt moet worden. Voor het overbrengen van de auteursrechtelijk beschermde bestanden naar de privécomputer had de voormalig werknemer geen toestemming van de voormalig werkgever. Aangezien voor de uitoefening van de werkzaamheden door de voormalig werknemer geen noodzaak bestond tot het overbrengen van de informatie naar de privécomputer (aangezien de voormalig werknemer op afstand toegang kon krijgen tot het systeem van de voormalig werkgever) was het de werknemer niet toegestaan om de auteursrechtelijk beschermde werken in het bezit te hebben en vervolgens te verspreiden. Eveneens heeft de rechtbank geconstateerd dat de voormalig werknemer zijn geheimhoudingsverklaring als opgenomen in de arbeidsovereenkomst tussen partijen heeft geschonden door deze vertrouwelijke bedrijfsgegevens aan derden te verstrekken. De rechtbank heeft de voormalig werknemer, gezien vorenstaande, veroordeeld om de inbreuk op de auteursrechten van haar voormalig werkgever te staken en de gekopieerde bedrijfsinformatie aan haar terug te geven op laste van een dwangsom die maximaal kan oplopen tot € 1.000.000,-.

Uit vorenstaande dient de conclusie te worden getrokken dat het voor u als werknemer of werkgever van groot belang kan zijn om duidelijkheid te hebben over de vraag bij wie de auteursrechten rusten wanneer door een werknemer een auteursrechtelijk beschermd werk wordt gemaakt. In dit kader is het dan ook aan te bevelen om eventuele arbeidsovereenkomsten op dit punt nog eens kritisch te bekijken.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met een van de leden van de praktijkgroep IE-recht & ICT-recht.

Voor meer blogs van IE-recht & ICT-recht: klik hier

Deze blog is met veel aandacht en zorgvuldigheid geschreven, maar bevat informatie van  algemene informatieve aard. De informatie in de blog kan, afhankelijk van de omstandigheden van uw specifieke geval, niet of verminderd van toepassing zijn. De informatie in de blog dient derhalve niet als juridisch advies te worden beschouwd. Daniels Huisman aanvaardt dan ook geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit de blog.

Bericht delen via: